19 december 2020

Een gedwongen herindeling maakt meer kapot dan je lief is

Maarten Zwankhuizen, fractievoorzitter SGP Scherpenzeel

Hieronder de min of meer letterlijke tekst, uitgesproken op de openbare raadsbijeenkomst over het rapport Frissen op woensdag 9 december 2020.

Vragen en opmerkingen voor de heer Frissen

Voorzitter, wij hebben slechts enkele vragen aan de heer Frissen. We zullen verder ons commentaar en onze visie zo meteen verwerken in onze bijdrage. Dank aan de heer Frissen en zijn team dat u hier wilt zijn en het rapport toelichten en vragen wilt beantwoorden.

  1. In het rapport wordt gesteld dat er, ook ten aanzien de bestuurlijke toekomst, beter samengewerkt had kunnen worden tussen coalitie en oppositie. In het licht van besluiten van 9 december 2019 en de druk vanuit de provincie, hoe zou dat mogelijk geweest zijn? Je kan in die specifieke context over dat onderwerp toch niet in het midden uitkomen?
  2. Over de ARHI-procedure: er moet rust komen en dan is het dus: stoppen of een pauze. Denkt u dat een pauze rust kan brengen?

Wellicht ruimte voor een retorische vraag. U trekt namelijk een zware conclusie: “En dus is de provincie – dat wil zeggen de Commissaris van de Koning en het college van Gedeputeerde Staten – ten volle betrokken in de bestuurscrisis in Scherpenzeel” [citaat uit rapport Frissen]. Ik heb tijdens een bijeenkomst met de gedeputeerde en commissaris op 4 juni de vraag gesteld (maar dan niet retorisch), speciaal aan de Commissaris van de Koning als boegbeeld van de provincie: Is dit proces van de provincie nu een sieraad in het huis van Thorbecke? Ik heb het antwoord in uw rapport gelezen.

Reactie op het rapport – Een gedwongen herindeling maakt meer kapot dan je lief is

Algemeen

Wij vinden het een goed rapport. De breedte en diepgang en zorgvuldigheid van de analyse waarderen we. Kan ook niet anders, bij een rapport met een wetenschappelijke inslag. Als fractievoorzitter en geïnterviewde zie ik terug op een open gesprek. Ik ga veel citeren. Ik hoop niet dat ik later van plagiaat beschuldigd zal worden, dus ik zal de bron tekens vermelden.

Wij geven onze bijdrage de titel, die we al eerder gebruikt hebben, maar die wat ons betreft het beste samenvat wat er aan de hand is: een gedwongen herindeling maakt meer kapot dan je lief is. Dat zal verder ook wel blijken. Het geeft iets weer van oorzaak en gevolg.

Wie het rapport nog niet gelezen had, en het persbericht van de provincie eerst las zou denken: “de hoofdconclusie van Frissen is dat de fractievoorzitters excuus moeten aanbieden aan de waarnemend burgemeester”. Nou, dat is wat mij betreft een sterk staaltje van oorzaak en gevolg omdraaien. Het rapport stelt klip en klaar dat “vrijwel alles vrijwel exclusief is terug te voeren op de kwestie ‘herindeling versus zelfstandigheid’” [citaat uit rapport Frissen]. Dat is de oorzaak! Ik had ook niet anders verwacht bij een rapport van een hoogleraar!

Ik wil mijn reactie verder uitwerken in een 4-tal onderwerpen:

  1. De vertrouwensbreuk en de ontwikkeling rond de waarnemend burgemeester
  2. De lokale politieke verhoudingen
  3. De rol van de provincie
  4. De wegen om uit de crisis te komen

De vertrouwensbreuk en de ontwikkeling rond de waarnemend burgemeester

Uit het rapport blijkt, dat er fouten gemaakt zijn rond het ‘wegsturen’ van de waarnemend burgemeester. Wat het proces betreft was dit volgens het rapport volledig een zaak van de raad. Voordat ik hierop op verder inga, een paar opmerkingen vooraf.

Stel dat we het als raad behandeld zouden hebben, dan was het óók openbaar geweest, en college en coalitie hadden juist gehoopt dat dit ook zonder openbaarheid opgelost had kunnen worden. Dat zou voor de persoon en voor de gemeente ook geen slechte oplossing geweest zijn en in ieder geval een loffelijk streven. Los van procedures en regels: het aankaarten van de situatie van de waarnemend burgemeester bij de Commissaris van de Koning, die nota bene ook zelf op de hoogte is van de strubbelingen rond het ARHI-dossier, was toch ook niet bijzonder?

Maar laat ik tegelijk erbij zeggen dat ik nog steeds achter onze conclusie sta, en de conclusie van de wethouders, dat er een onwerkbare situatie was ontstaan die onzes inziens niet langer mocht voortbestaan. Als het gaat over dat aspect, de onhoudbaarheid van de situatie, dan spreekt het rapport onzes inziens duidelijke taal: “Onze verkenning leert dat dit incident alleen kan worden gezien tegen de achtergrond van wat we kunnen benoemen als het dossier ‘toekomst van Scherpenzeel’” [citaat uit rapport Frissen] en “Daarmee heeft hij (de burgemeester) voor een politiek geprononceerde positie gekozen, afwijkend van de positie van de meerderheid van de raad en van de wethouders in het college. Dat is voor een kroonbenoemde burgemeester al uitzonderlijk, maar voor een waarnemer mag dat wel als een zeer activistische interpretatie van het ambt gelden” [citaat uit rapport Frissen].

Hierin is dus formeel fout gehandeld door de raad. In dat verband worden duidelijke termen gebruikt als: “beschadiging van positie en persoon”, “onbehoorlijk”, en “betreurenswaardig” [citaat uit rapport Frissen]. Dat is niet niks. Hier willen we niks aan afdoen, die woorden laten we staan, ook daarin nemen we het rapport over! Dat we dit niet hebben beoogd blijkt uit het hiervoor genoemde ‘loffelijk streven’ en dus zijn excuses aan de persoon van de waarnemend burgemeester zeker op zijn plaats. Formeel is het niet goed gedaan, waardoor er voor hem ook een reuring ontstaan is die voorkomen had moeten worden. Dus als fractievoorzitter van de SGP en betrokken in dit proces schaam ik me niet dat toe hier in de openbaarheid toe te geven. We moeten het een volgende keer dus volgens de juiste procedure doen…. Maar ik zeg er snel achteraan – en nu citeer ik min of meer letterlijk mijn SGP-collega uit Ermelo waar een vergelijkbare situatie was ontstaan – nu hoop ik dat we de kennis en ervaring die we opgedaan hebben nooit meer in de praktijk hoeven te brengen.

De lokale politieke verhoudingen

De typering van de situatie in het rapport is onzes inziens een juiste. Twee citaten: “Herindeling is de breuklijn tussen coalitie en oppositie” [citaat uit rapport Frissen] en “Bij andere besluitvorming in de raad in de afgelopen jaren is deze polarisatie niet terug te zien” [citaat uit rapport Frissen]. En ja, dan zijn we met zijn allen ook debet aan de verharding. Het is een verklaring, maar daarmee pleit ons dat allemaal niet vrij. Een verklaring is nog geen legitimatie.

Was er over het onderwerp ‘toekomst van Scherpenzeel’ dan nooit constructief overleg? Ik heb namens de SGP ooit het initiatief genomen om namens de hele raad een formulering op te stellen over het rapport van SVDL in de aanloop naar de bewuste raad van 27 juni 2019 waar iedereen zich in kon vinden. Dat heeft mij de hele zaterdag en de maandag (Tweede Pinksterdag) gekost, met bellen en mailen. Daarvóór hadden we, op ons initiatief, een voorbereidend gesprek als hele raad (één raadslid kon niet aanwezig zijn). Ik heb daar twee dingen van onthouden. Als eerste dat het nog steeds raar voelt dat we als oppositiepartij destijds gepoogd hebben de verschillen in de raad en coalitie aangaande dit dossier te overbruggen, en als tweede heb ik daar de scheiding der geesten zien ontstaan, als gevolg van het proces en het rapport van SVDL.

Toen het definitief besloten was om voor zelfstandigheid te gaan, scheidden de wegen op dit punt in de raad. Zouden er dan in gezamenlijkheid gesprekken gevoerd kunnen worden en compromissen gesloten kunnen worden op dit punt? Nauwelijks, als de druk vanuit de provincie zo hoog is blijft en er niet meer over opgaven gepraat kan worden, als er maar één vraag telkens weer op tafel ligt. Ik citeer: “Dat (de ARHI-procedure) geschiedt vaak in een discours van redelijkheid en rationaliteit, waarbij de opponent (de voorstander van zelfstandigheid) altijd meer heeft uit te leggen en gemakkelijk kan worden beticht van irrationaliteit en emoties. En dat scoort slecht, ook in allerlei onderzoeken van bestuurskracht en in de bestuurskrachtmonitor van de provincie. Bovendien hebben alle procedurele aspecten van een herindelingsproces een logica die enerzijds objectiviteit en neutraliteit als belangrijk uitgangspunten hanteert en ook beloont, terwijl tegelijkertijd het proces in termen van mogelijke uitkomsten allesbehalve neutraal is: zelfstandigheid behoeft de zwaarste onderbouwing (of in ieder geval een zwaardere dan herindeling).” [citaat uit rapport Frissen] Ik denk niet dat je in zo’n stadium een tussenweg kan bewandelen.

Een opmerking over de motie vreemd aan de agenda van 10 november over ‘als raad niet betrokken te worden in het ‘open overleg’’: er staat in voetnoot 23: “Als dat zou uitsluiten dat individuele raadsleden deelnemen aan het ‘open overleg’ is dat democratisch bedenkelijk” [citaat uit rapport Frissen]. Dat zou het ook zijn als het zo bedoeld was. De bedoeling was, en dat is ook naar de provincie gecommuniceerd dat het gremium raad niet betrokken wil zijn bij het open overleg. Als een motie vreemd aangenomen wordt, is het geen motie meer maar een raadsbesluit. Het laat onverlet dat ‘iedereen met iedereen contact mag leggen over wat dan ook’ – zijn mijn letterlijke woorden in die discussie. Ook hier heeft de provincie onzes inziens onterecht gereageerd op het raadsbesluit (besluit gebagatelliseerd en ermee bemoeid), iets waar we in een later stadium op terug zullen komen.

En dan ben ik gelijk bij de rol van de provincie.

De rol van de provincie

Over de rol van de provincie lezen we genoeg in het rapport. Het bevestigt ons beeld en onze herhaalde stellingname dat ‘het open overleg geen open overleg was’ enzovoorts. De volgende citaten geven de situatie goed weer: over het ‘open overleg’: “’Open overleg’ gaat niet over de vraag of een herindeling aan de orde is, maar hoe die herindeling zal worden vormgegeven” [citaat uit rapport Frissen], over bestuurskracht: “vanzelfsprekende inhoud, gehuld in een dracht van objectiviteit en neutraliteit.” Over onderzoeken over bestuurskracht: “dat conclusies die uit onderzoeken naar bestuurskracht worden getrokken de schijn van objectiviteit wekken en tegelijkertijd de pretentie van neutraliteit uitstralen”. “En de provincie speelt het spel hard. Dat is een hardheid die in de beschaafde gedaante van redelijkheid is gehuld.” [citaat uit rapport Frissen] Prachtige zinnen, die ik niet had kunnen bedenken, maar die veel zeggen.

En om de rol van de provincie in de burgemeesterskwestie: “De bevoegdheden van een Commissaris van de Koning in de benoeming en het ontslag van een burgemeester zijn echter niet in de eerste plaats bedoeld om te worden gebruikt voor de realisatie van het politieke beleid van het college van Gedeputeerde Staten, maar moeten voorzien in de tijdelijke vervulling van een ambt.” [citaat uit rapport Frissen]. En het eindresultaat: “De Commissaris van de Koning is in de kwestie Scherpenzeel terecht gekomen in een positie waarin hij mede het gezicht werd van de ARHI-procedure. Hoezeer ook scheiding van rollen zal zijn nagestreefd, in de percepties in Scherpenzeel werd hij daarmee ongewild onderdeel van het politiek-bestuurlijke conflict tussen Scherpenzeel en de provincie.” [citaat uit rapport Frissen] “En dus is de provincie – dat wil zeggen de Commissaris van de Koning en het college van Gedeputeerde Staten – ten volle betrokken in de bestuurscrisis in Scherpenzeel.” [citaat uit rapport Frissen].

Kortom, wij nemen het rapport over, wij gaan er zonder twijfel vanuit dat de Commissaris van de Koning het, op zijn eigen initiatief gestarte onderzoek, ook serieus oppakt en ook aanvaard aangaande de rol van de provincie. En dan neem ik aan dat het paardenmiddel die Frissen noemt, beschouwd wordt als niet in de geest van de conclusies van dit rapport.

De wegen om uit de crisis te komen

De opdracht aan de verkenner was ook om te onderzoeken welke wegen er zijn om uit de crisis te komen. En die worden ook aangegeven.

In de eerste plaats het erkennen dat in het proces rond de waarnemend burgemeester grote fouten zijn gemaakt. En dat de raad hiervoor verantwoordelijk is. Ik heb aangegeven dat wij de fouten erkennen en de SGP daarvoor de excuses aanbiedt. We zullen daar later in een raadsvergadering op terugkomen.

In de tweede plaats: Ik ga niet om excuus aan de provincie of de CDK vragen. Ondanks, zoals het rapport zegt  ‘het harde spel van de provincie’ [citaat uit rapport Frissen] hoef ik geen excuses. Ik wil rust en weer normaal met andere fracties nadenken over Scherpenzeel. Er is mijns inziens maar één oplossing, gebaseerd op het rapport:  ARHI-procedure stopzetten en Scherpenzeel de kans te geven zijn toekomst zelf uit te werken. En dacht iemand dat de raad, het college, of wie dan ook niet van overtuigd is dat we gezamenlijk moeten gaan voor een gezonde gemeente, en aan onze opgaven moeten werken? Als er iets naar voren gekomen is, is dat de winst, al is het verdrietig dat er eerst zo’n puinhoop ontstaan is. We zijn twee jaar achterop geraakt!

Ik sluit af met het volgende. Ik hoop dat we hierna onze energie op een positieve manier kunnen gebruiken. Dat de negatieve sfeer en verhoudingen in de raad gaan verdwijnen. Ik sluit mijzelf daar nadrukkelijk bij in. Laten we zonder achterom te kijken, de toekomst proberen vorm te geven. Wat ons betreft is samenwerking met andere gemeenten noodzakelijk, waarbij ik gelijk zeg dat een duurzame relatie met Barneveld wat ons betreft de sterke voorkeur heeft. Wat ons betreft, en dat hebben we altijd gezegd, is Barneveld onze goede buur. Hebben wij fouten richting Barneveld gemaakt? Hebben wij verkeerde opmerkingen gemaakt? Ik ben me niet bewust dat ik dat als SGP gedaan heb, ‘k heb vaker naar mijn idee mijn tong afgebeten dan iets dergelijks gezegd. Het moet anders en beter worden tussen de gemeenten! Laten we proberen zonder al te veel terug te kijken, zonder rancune, aan de onderlinge relatie werken, van beide kanten, en het aan de toekomst over te laten. Bij ons is die bereidheid er!

 



Een gedwongen herindeling maakt meer kapot dan je lief is