28 maart 2015

Zwembad ’t Willaer: Voorziening voor iedereen

Donderdag 26 maart jl. stemde de raad over een voorstel om het zwembad te renoveren. Een degelijk onderzoek lag daaraan ten grondslag en de raad was eensgezind in de beoordeling van het voorstel. Uiteraard ging het niet helemaal vanzelf. De beraadslagingen namen een flink deel van de avond in beslag.

Opknapbeurt hard nodig

Zwembad ’t Willaer is een gewaardeerde voorziening voor de inwoners van Scherpenzeel én buurgemeenten. Een aantal noodzakelijke investeringen zijn nu nodig omdat installaties aan vervanging toe zijn. Deze investeringen worden gecombineerd met energiebesparende maatregelen om de exploitatie van het zwembad in de hand te houden.

Door wijziging van regelgeving met betrekking tot de opslag en gebruik van chloor is voor zoutwaterelektrolyse gekozen. Hierdoor is geen sprake meer van chloortransport en opslag, zijn er geen keuringen meer nodig en wordt het werken met chemicaliën tot een minimum beperkt. Uit het energieonderzoek bleek dat met het realiseren van een afdekking va het een forse besparing valt te realiseren op de energielasten met 60% of zelfs meer. De investering kan in tien jaar worden terugverdiend. Daarnaast zijn diverse kleinere maatregelen nodig om de kwaliteit van de accommodatie te verbeteren. Een kleine verhoging van de jaarlijkse subsidie is ook noodzakelijk.

Aandachtspunten SGP: praktisch, zakelijk en principieel

Namens de SGP voerde Van Deelen het woord. De volgende aspecten waren voor zijn partij van belang:

  1. Het zwembad vervult in Scherpenzeel een belangrijke maatschappelijke functie. Naast recreatie is het ook de plaats waar kinderen hun zwemdiploma kunnen halen en weer andere gebruikers om soms medische redenen van het zwembad gebruik maken.
  2. Het vele en goede vrijwilligerswerk, waardoor de kosten van de exploitatie en dus ook de subsidie van de gemeente laag gehouden kunnen worden, is een compliment waard.
  3. De investering en geringe verhoging van de jaarlijkse subsidie is een verantwoorde manier van besteding van gemeenschapsgeld. Het is echter wel noodzakelijk om ook aan de inkomsten kant te werken. Vergelijken we het zwembad met een fabriek, dan is het zwembad op de onderdelen machinekamer en productiehallen (bassin) qua onderhoud en stand der techniek goed op orde. De afdeling marketing en sales kan echter absoluut een impuls gebruiken. Het advies van de SGP is om hier een commerciële commissie in het leven te roepen met het accent op acquisitie, verhogen aantal abonnementen en prijsbeleid (abonnementen zijn bijvoorbeeld erg laag in prijs in vergelijking met sportscholen).
  4. Omdat we als gemeente een opdracht hebben om mensen met een beperking op de arbeidsmarkt te helpen, biedt het zwembad een kans bij uitstek.
  5. De SGP hecht aan de zondagsrust. De rust van de zondag is een zegen van God en het is goed dat er een dag van collectieve rust en een dag van bezinning is. Het is dan om deze reden dat de SGP subsidies aan instellingen of verenigingen die zondagse activiteiten ontplooien niet ondersteund. De extra subsidie die nu verleend wordt is in het kader van renovatie en onderhoud. De SGP-fractie gaat ervan uit dat de zondagse openingstijden zeker niet verruimd zullen worden en ook werknemers die in het kader van de Participatiewet in aanmerking komen voor werkzaamheden in het zwembad niet te verplicht worden om op zondag deze werkzaamheden te verrichten.

Behandeling in commissie en raad

Van Deelen diende een motie in om zijn betoog over de inzet van mensen in het kader van de participatiewet kracht bij te zetten. Deze motie werd breed gesteund, op de stem van de VVD na. Dat was op zich merkwaardig maar niet ongebruikelijk van de VVD. Daar worden wel vaker opmerkingen en standpunten bekendgemaakt door diverse commissieleden van deze partij, maar die worden dan rigoureus aan de kant geschoven in de raadsvergadering als Dijkstra het woord krijgt.

Verder was er discussie over de vraag in welke mate de raad zich op het terrein van het stichtingsbestuur begaf door opmerkingen te maken over opbrengsten, acquisitie en dergelijke. Op zich merkwaardig. En wel om twee redenen. Het kan niet zo zijn dat de raad geen richting aan mag geven. Als raad vullen we niet de acties van het bestuur in, maar de raad mag wel zeggen dat er meer aan de opbrengstenkant gewerkt moet worden. Wie betaalt, bepaalt (mede). In de tweede plaats waren deze opmerkingen merkwaardig omdat de raad zich in Scherpenzeel meestal met alle details bemoeid, soms meer dan met de hoofdzaken.

Enfin, hoe hard andere fracties dit meenden zal blijken in de komende periode. Dan zal er nog wel wat meer werk van stichtingen te bespreken zijn.